-
1 mad about
verzot op -
2 amoureux
amoureux [aamoereu]♦voorbeelden:tomber amoureux de • verliefd worden opun amoureux • geliefde, aanbidder, minnaar, vrijer1. m (f - amoureuse)geliefde, aanbidder, minnaar2. = amoureuse; adj2) liefde(s)-3) verzot (op) -
3 assoiffé
assoiffé [aaswaafee]adj2) dol (op), verzot (op) -
4 coiffer
coiffer [kwaafee]♦voorbeelden:2 coiffer qn. bien • iemand goed staan, iemand (goed) kleden6 se faire coiffer (au poteau) • op het laatste moment ingehaald, geklopt worden1 zich kappen ⇒ zich het haar opmaken, zich kammen1. v1) kappen, het haar opmaken of knippen (van)3) opzetten [hoed]2. se coifferv1) zich het haar opmaken, zich kammen2) opzetten -
5 idolâtre
idolâtre [iedollaatr]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:1 être idolâtre de qn., qc. • iemand, iets als een afgod verheerlijkenun(e) idolâtre • afgodendienaar, -naresadj1) afgodisch2) verzot (op) -
6 увлечься
zich laten meeslepen, verzot zijn -
7 увлекаться
zich laten meeslepen, verzot zijn -
8 влюблённый
-
9 любить
v1) gener. houden, lijden, mogen, (iem.) gaarne zien (кого-л.), (iets) graag hebben, beminnen, een zwak voor (iem.) hebben (кого-л.), fel op (iets) zijn (что-л.), liefhebben, lusten, minnen, van (iets, iem.) houden (что-л., кого-л.), verzot zijn op (кого-л., что-л.)2) poet. lieven -
10 увлекаться
vgener. dwepen, aardigheid in (iets) hebben (чем-л.), dol op (iets) zijn (чем-л.), fel op (iets) zijn (чем-л.), gebrand zijn op (iets) (чем-л.), verzot zijn op (кем-л., чем-л.) -
11 увлечённый
-
12 dote on
-
13 horsey
-
14 mad
constant aanwezige bedreiging tussen de V.S. en USSR die een kernoorlog voorkwam (beide landen hadden de mogelijkheid elkaar totaal te vernietigen)--------MAD (Mutual Assured Destruction)1 gek ⇒ krankzinnig, waanzinnig2 dwaas ⇒ mal, onzinnig5 hondsdol♦voorbeelden:drive/send someone mad • iemand gek/dol maken(run) like mad • (rennen) als een gek/bezetenethey're having a mad time • het gaat er vrolijk aan toe4 make a mad run for … • als een gek rennen naar …II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:mad with pain • buiten zichzelf van pijn -
15 partial
adj. gedeeltelijk; omgekocht[ pa:sjie▪æl]1 partijdig ⇒ gunstig gezind, bevooroordeeld2 gedeeltelijk ⇒ deel-, partieel♦voorbeelden:partial eclipse • gedeeltelijke verduisteringII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉 -
16 fou
fou1 [foe]〈m.〉1 gek ⇒ dwaas, idioot, krankzinnige2 (hof)nar♦voorbeelden:maison de fous • gekkenhuisêtre fou furieux • razend van woede zijnfaire le fou • gek doen〈 spreekwoord〉 plus on est de fous, plus on rit • hoe meer zielen, hoe meer vreugd————————fou2 [foe],fol, folle [fol]1 gek ⇒ dwaas, idioot, krankzinnig3 enorm ⇒ krankzinnig veel, groot♦voorbeelden:fol qui s'y fie • dwaas die het gelooftfou à lier • stapelgekfou de • gek op, dol verliefd op, verzot opje ne suis pas assez fou pour te croire • ik ben niet zo gek je te geloven→ herbe2 aiguille folle • dol geworden naald, wijzerbalance folle • doorslaande weegschaalmèche folle • weerbarstige lokfou rire • slappe lachvierge folle • lichtzinnig vrouwtjeça fait un temps fou que je ne l'ai pas vue • ik heb haar al ontzettend lang niet gezienc'est fou ce que c'est cher • belachelijk zo duur als dat is1. m1) gek, dwaas2) nar3) loper [schaken]2. fou, fol, folleadj1) gek, krankzinnig3) enorm, groot4) wild [biologie]3. fou (de)adjdol verliefd, gek (op) -
17 friand
-
18 passion
passion [paasjõ]〈v.〉1 hartstocht ⇒ (grote) liefde, voorliefde♦voorbeelden:c'est sa passion • dat is zijn, haar grote zwakavec passion • hartstochtelijkfhartstocht, passie -
19 passionné
passionné [paasjonnee]1 hartstochtelijk ⇒ vurig, enthousiast♦voorbeelden:1 être passionné de, pour • een hartstochtelijk aanhanger zijn van, verzot zijn opc'est un(e) passionné(e) • hij, zij is een gepassioneerd(e) man, vrouwadj -
20 enticher
- 1
- 2
См. также в других словарях:
verzot — vèrzot m DEFINICIJA bot. reg., v. kelj … Hrvatski jezični portal
kȅlj — m 〈G kèlja〉 bot. zeljasto povrće (Brassica oleracea, var. sabauda) iz porodice krstašica (Cruciferae); verzot ∆ {{001f}}∼ pupčar, {{c=1}}v. {{ref}}prokulica{{/ref}} ✧ {{001f}}austr.njem. ← lat … Veliki rječnik hrvatskoga jezika
kelj — kȅlj m <G kèlja> DEFINICIJA bot. zeljasto povrće (Brassica oleracea, var. sabauda) iz porodice krstašica (Cruciferae); verzot SINTAGMA kelj pupčar, v. prokulica ETIMOLOGIJA austr.njem. Kel (njem. Köhl) ← lat. caulis … Hrvatski jezični portal